
In essentie verschilt de manier waarop een hond leert eigenlijk niet zo heel veel van de manier waarop wij zelf leren. Natuurlijk kunnen wij meer en sneller leren, maar in de basis is het hetzelfde, de leerprincipes zijn gelijk. Wat zijn nu die ‘leerprincipes’?
Je kunt op vier verschillende manieren iets leren.

De eerste heet Positieve Bekrachtiging. Dit principe gaat er vanuit dat je, wanneer je iets doet en daarvoor iets terugkrijgt wat je leuk of fijn vindt, datgene wat je gedaan hebt de volgende keer weer zult doen. Een voorbeeld: je vraagt de hond te gaan zitten, de hond gaat zitten, en jij geeft de hond een voertje wat hij lekker vindt. De kans is groot dat hij de volgende keer weer netjes gaat zitten als jij erom vraagt, want je hebt het gedrag positief bekrachtigd.
De tweede heet Negatieve Bekrachtiging. Hierbij gaat het erom dat je iets doet, waarna iets wat je als vervelend of naar ervaart uit je leven verdwijnt en je je als gevolg daarvan beter voelt. De kans is ook dan groot dat je het gedrag de volgende keer weer zult uitvoeren. Een voorbeeld: de hond vindt de postbode erg spannend, en begint iedere keer te blaffen als deze het tuinpad op loopt. De postbode gaat ook iedere keer weer weg natuurlijk, dus is het blaffen negatief bekrachtigd.
De derde heet Positieve Correctie. Hierbij volgt er iets wat je vervelend vindt op het uitgevoerde gedrag, waarna de kans groot is dat je het gedrag de volgende keer niet zult uitvoeren. Een voorbeeld: je hond trekt aan de lijn, en jij geeft iedere keer een harde ruk aan de lijn, waarna de hond minder of niet meer trekt. Het gedrag is dan positief gecorrigeerd. Ook een stemcorrectie valt hieronder!
Tenslotte is er nog de Negatieve Correctie, waarbij er na het uitgevoerde gedrag iets leuks uit je leven verdwijnt, wat ook weer de kans verkleint dat je het gedrag de volgende keer weer uitvoert. Een voorbeeld: je hond trekt aan de lijn, en iedere keer als hij dat doet, stop jij met lopen. Je zegt verder niets en geeft ook geen rukken aan de lijn, je ontneemt alleen de hond de kans om snel daarheen te gaan waar hij graag naartoe wil. De kans is groot dat hij, wanneer je dit consequent doet wanneer de hond trekt, minder zal trekken. Het gedrag is dan negatief gecorrigeerd.
Dus in samenvatting, er zijn vier manieren om iets te leren:

- Positieve bekrachtiging, iets leuks wordt toegevoegd, waarna het gedrag toeneemt/herhaald wordt
- Negatieve bekrachtiging, iets naars wordt weggenomen, waarna het gedrag toeneemt/herhaald wordt
- Positieve correctie, iets naars wordt toegevoegd, waarna het gedrag afneemt/stopt
- Negatieve correctie, iets leuks wordt weggenomen, waarna het gedrag afneemt/stopt
Wat gebruiken we tijdens training?
Het principe van de positieve bekrachtiging, waarbij er dus iets wat voor de hond waarde heeft volgt op het uitgevoerde gedrag, gebruiken we verreweg het meest op de hondenschool. Ook de negatieve correctie wordt wel gebruikt, bijvoorbeeld bij het wandelen zonder trekken zoals in het voorbeeld, maar ook wanneer we stoppen met spelen wanneer de pup bijt of wanneer we zelf naar een andere ruimte gaan wanneer de hond maar blijft opspringen.
Maar waarom gebruiken we liever geen positieve correcties?
In de eerste plaats omdat uit onderzoek gebleken is dat fysieke correcties én stemcorrecties een groter risico geven op angst en agressie, en dus ook een grotere kans op probleemgedrag. Je hebt dan wellicht het gedrag wat je op dat moment wilde stoppen wel gestopt, maar er kan op de lange termijn allerlei nieuw gedrag door ontstaan, gedrag wat we nog veel minder graag zien. Bijvoorbeeld een hond die uitvalt naar alles wat hij op straat tegenkomt, omdat hij constant negatieve associaties heeft gemaakt met de omgeving doordat de eigenaar hem aan de lopende band rukken aan de lijn gaf. Of een hond die niet meer in de buurt van mensen durft te plassen nadat hij ‘door zijn eigen plas gehaald was’ in huis.
Bovendien leert een angstige en gestresste hond minder goed dan een ontspannen hond die het naar zijn zin heeft tijdens de training, en kan het de band tussen hond en eigenaar aantasten. Om nog maar niet eens te spreken over de pijn die een fysieke correctie kan doen.
Tijdens een onderzoek onder wilde honden in Italië is gebleken dat er geen enkel agressief gedrag onderling plaatsvindt binnen een roedel honden. Agressie werd alleen gebruikt naar buitenstaanders, en naar roedelleden die niets toevoegden aan de groep en uit de groep gewerkt moesten worden. Wat voor boodschap geef je dan je hond wanneer je hem wel agressief benadert?
Zijn alle correcties dan slecht?
Nee, absoluut niet! Zoals eerder benoemd, zijn de negatieve correcties veel milder van aard. Een hond moet ook wel begrenst kunnen worden, en hoewel we altijd zoveel mogelijk moeten proberen gewenst gedrag aan te leren in plaats van ongewenst gedrag afleren, zijn er gewoon situaties waarbinnen we de hond moeten kunnen laten stoppen met het gedrag wat hij op dat moment uitvoert. En zoals we eerder gezien hebben: voordat gedrag stopt of afneemt, is een correctie nodig. We kunnen dat dan dus het beste doen door middel van een negatieve correctie, zoals in de eerder genoemde voorbeelden van het handen bijten tijdens het spelen, het opspringen en het trekken aan de lijn.
Maar tegelijkertijd is het voor de hond en voor jezelf wel zo fijn om hem dan ook gedrag aan te leren wat wél gewenst is, door de hond te belonen wanneer hij bijvoorbeeld wél met een slappe lijn naast je loopt. Zo bekrachtig je het gedrag wat je wel graag wil zien, en begrens je het gedrag wat je niet wil zien.
Het gedrag van je hond managen en sturen
Moeten we dan eeuwig met brokjes blijven rondlopen en voor alles wat je hond doet voertjes blijven geven? Nee. We gebruiken het principe van de positieve bekrachtiging vooral tijdens de aanleerfase, en gaan het gebruik van voertjes langzaam afbouwen. Maar tussendoor eens gedrag bekrachtigen met een voertje mag ook bij een volwassen hond natuurlijk altijd! Dat zorgt ervoor dat de positieve associatie met het gedrag onderhouden blijft, en zeg nu zelf: wij worden ook graag betaald voor ons werk, dus waarom de hond niet?
Zoals eerder gezegd ligt de focus dus vooral op het aanleren van gewenst gedrag, door middel van belonen. Zo’n beloning hoeft overigens niet altijd voer te zijn! Spel kan een hele sterke bekrachtiger zijn, maar los mogen lopen bijvoorbeeld ook. Hoewel die laatste in een trainingssituatie niet altijd even handig is natuurlijk. Wanneer we gewenst gedrag aanleren, is dat niet alleen erg goed voor het welzijn van de hond en voor de band die jullie samen hebben, maar zorgt dat er ook voor dat het leervermogen van de hond groeit. Bovendien zijn er tal van aangeleerde gedragingen die ‘botsen’ met ongewenste gedragingen, waardoor die laatste niet meer uitgevoerd kunnen worden. Denk hierbij aan het aanleren van zitten of plaats wanneer er visite binnenkomt. Opspringen is dan simpelweg onmogelijk!
Ongewenst gedrag proberen we zoveel mogelijk te voorkomen, dan is de kans ook het kleinst dat dat gedrag per ongeluk toch bekrachtigt wordt en herhaald (denk hierbij aan het ‘wegblaffen’ van kleine kinderen of de postbode), en wordt eventueel begrenst door middel van een negatieve correctie.